Aan één kant van de tuin groeien onder de fruitbomen stevige vaste planten. Ik had in de winter al mooie grijsbruine silhouetten van de bloeistengels zien staan, die ik niet kon thuisbrengen. In het voorjaar staken behaarde, blauwgrijze bladeren overal de kop op. Geen idee wat het kon zijn. Ondertussen zaten de oude stengels vol met lieveheersbeestjes die er waarschijnlijk in overwinterd hadden.
De planten groeiden als kool en waren al snel meer dan 1 meter hoog. In juni begonnen zich knoppen te vormen. Nog steeds geen idee. Tot er een vriendin langskwam die zei: ‘Joh, dat zoek je toch even op met de plantenapp!’ Zo gezegd, zo gedaan. Griekse alant (Inula helenium) kwam er uit. Ik had er nog nooit van gehoord, terwijl ik toch durf te zeggen dat ik een redelijke vasteplanten-encyclopedie in het hoofd heb. Shame on me, want wat een prachtige planten zijn dit. Nu het hoogzomer is sieren ze de tuin met trossen felgele bloemen op stengels die meer dan 1.50m zijn.
De alant komt van nature voor in West- en Centraal-Azië en is al sinds de oudheid als eetbare en geneeskundige plant bekend. Hij wordt toegepast bij een hele trits aandoeningen: van de lucht- en urinewegen, de spijsvertering, vermoeidheid, bloedarmoede, reuma, menstruatieklachten, jeukende huidziekten en eczeem tot witte vloed en aambeien. En dan werkt de plant ook nog eens ontsmettend. Je zou denken: ‘Met een alant in tuin kun je het medicijnkastje op de badkamer wel leegruimen! Let wel: niet zelf gaan experimenteren! Gebruik niet zomaar delen van de plant in je maaltijden. Pas plantenextracten e.d. alleen toe op advies van een bevoegd arts.