Afgelopen najaar plantten we 1900 botanische tulpjes in de voortuin. Samen met duizenden sneeuwklokjes, krokussen, anemonen en Corydalis was dat een hele klus. We lagen dagen op onze knieën. Voorbijgangers vroegen dan: ‘Nóg niet klaar?’ ‘Nee, nog niet!’. Ik denk dat ze achter onze rug hun hoofd schudden, maar gelukkig zie je dat niet als je op je knieën ligt.
En toen begon het grote wachten. Ik maak vanaf de jaarwisseling dagelijks een rondje door de tuin. Ik kíjk de bollen gewoon de grond uit. Als er niets of weinig te zien is, zeg ik altijd: ‘Het is pas begin/half/eind januari/februari/maart/april/mei (doorhalen wat niet van toepassing is). Rasoptimist Matthé staat er anders in en berust bij voorbaat: ‘Dat wordt natuurlijk niks’.
Maar hoera, daar zijn opeens de tulpen! Voor mij een heerlijk moment: ‘Ik zei het toch?’ Als de temperatuur omhooggaat deze week, gaat het helemaal hard. Heerlijk om gelijk te krijgen en in dit geval is Matthé het daar hardgrondig mee eens!