Ik lees ‘De Mierenkaravaan’ van Mariken Heitman. Beeldende en poëtische beschrijvingen van de seizoenen op de tuin.

‘Her en der ligt afgestorven blad van vorig jaar als tentdoek over de aarde gespannen, het meeste al verteerd. ….. Vertrouw, buk en kijk: de wortelstokken [van de rabarber] duwen hun toverballen boven de grond. Groen met rood dooraderde drakeneieren, bruin geschubd. Als over een paar dagen die leerachtige schaal barst, verschijnen er stijve bladeren op zuurstokstelen. Rabarber is de belichaamde zomer van vorig jaar. Terwijl iedereen op dat moment druk was met zijn hoogstpersoonlijke finale, met bevruchten, rijpen en zaad verspreiden, sloeg de ascetische rabarber onvermoeibaar de zon op in zijn duistere wortelstok. Victorie! Dwars tegen alle logica in, nu er nog helemaal niets is, geen warmte en weinig licht, nu maar enkelen zich roeren, stuwt de rabarber zijn triomfantelijke leven omhoog.’
Ik vond ze altijd al mooi, die nieuwe scheuten, maar kijk er nu toch weer met andere ogen naar. Aanrader, dat boek!